Kenniscentrum
Verwijderen van implantaten na breuken: zinvol of zinloos?
Een interessant, onlangs verschenen, proefschrift van Dagmar Vos, traumachirurg in het Amphia ziekenhuis te Breda, kwam ons onder ogen. Ze is gepromoveerd op een onderzoek naar het effect van het verwijderen van implantaten.
Bepaalde botbreuken genezen door middel van operatief ingebrachte implantaten, dat wil zeggen pennen, schroeven en platen. Tot op heden is het onduidelijk geweest of deze implantaten verwijderd moeten worden, op het moment als de breuk al is genezen. Tussen chirurgen onderling is er al jaren discussie over dit vraagstuk. In de medische literatuur bestaat geen overeenstemming hierover. Goed wetenschappelijk onderzoek ontbreekt.
Zo'n 30 jaar geleden was de beslissing om implantaten te verwijderen een stuk eenvoudiger. Het roestvrije chirurgische staal moest worden verwijderd vanwege vermeende gezondheidsrisico's. Tegenwoordig wordt voor de implantaten een titaniumlegering gebruikt, een mengsel van verschillende metalen. Het lichaam verdraagt dit materiaal beter, het is lichter, hecht zich goed vast en geeft minder storingen op röntgenfoto's en CT-scans. Echter, het verwijderen van het materiaal kan tot een groter litteken leiden, er is meer kans op gevoelsstoornissen en wondinfecties.
Chirurg Vos onderzocht wat de verstandigste aanpak is bij welke situatie. In vijf Nederlandse ziekenhuizen bekeek ze bij bijna driehonderd patiënten de gevolgen van het operatief verwijderen van de implantaten. Ook bestudeerde ze 67 eerder verschenen studies over dit onderwerp.
De genoemde complicaties bleken bij 30% van de operaties op te treden. Wel gaf ruim 95% van de patiënten, bij wie het implantaat was verwijderd, aan in de toekomst opnieuw voor het verwijderen van het implantaat te kiezen, indien de situatie zich opnieuw voor zou doen.
Vos onderzocht ook het effect van het verwijderen van implantaten bij kinderen. In 10% van de gevallen trad er een (meestal lichte en tijdelijke) complicatie op. Bij hen adviseert de chirurg het implantaat te verwijderen.
Het lijkt dus zinvol implantaten te verwijderen. Toch staat elk geval op zich. De chirurg zal altijd een keus maken tussen de kans op complicaties en dreigende achteruitgang van de patiënt.
Bepaalde botbreuken genezen door middel van operatief ingebrachte implantaten, dat wil zeggen pennen, schroeven en platen. Tot op heden is het onduidelijk geweest of deze implantaten verwijderd moeten worden, op het moment als de breuk al is genezen. Tussen chirurgen onderling is er al jaren discussie over dit vraagstuk. In de medische literatuur bestaat geen overeenstemming hierover. Goed wetenschappelijk onderzoek ontbreekt.
Zo'n 30 jaar geleden was de beslissing om implantaten te verwijderen een stuk eenvoudiger. Het roestvrije chirurgische staal moest worden verwijderd vanwege vermeende gezondheidsrisico's. Tegenwoordig wordt voor de implantaten een titaniumlegering gebruikt, een mengsel van verschillende metalen. Het lichaam verdraagt dit materiaal beter, het is lichter, hecht zich goed vast en geeft minder storingen op röntgenfoto's en CT-scans. Echter, het verwijderen van het materiaal kan tot een groter litteken leiden, er is meer kans op gevoelsstoornissen en wondinfecties.
Chirurg Vos onderzocht wat de verstandigste aanpak is bij welke situatie. In vijf Nederlandse ziekenhuizen bekeek ze bij bijna driehonderd patiënten de gevolgen van het operatief verwijderen van de implantaten. Ook bestudeerde ze 67 eerder verschenen studies over dit onderwerp.
De genoemde complicaties bleken bij 30% van de operaties op te treden. Wel gaf ruim 95% van de patiënten, bij wie het implantaat was verwijderd, aan in de toekomst opnieuw voor het verwijderen van het implantaat te kiezen, indien de situatie zich opnieuw voor zou doen.
Vos onderzocht ook het effect van het verwijderen van implantaten bij kinderen. In 10% van de gevallen trad er een (meestal lichte en tijdelijke) complicatie op. Bij hen adviseert de chirurg het implantaat te verwijderen.
Het lijkt dus zinvol implantaten te verwijderen. Toch staat elk geval op zich. De chirurg zal altijd een keus maken tussen de kans op complicaties en dreigende achteruitgang van de patiënt.