Kenniscentrum
Schouderklachten #5: het AC-gewricht
Het AC-gewricht (acromioclaviculair gewricht) is het gewricht tussen het acromion, het bovenste gedeelte van het schouderblad en de clavicula (het sleutelbeen). Klachten vanuit dit gewricht komen regelmatig voor, en worden veelal veroorzaakt door een trauma of irritatie/ontstekingsreactie in het gewricht.
Trauma
Bij een val op de schouder kun je het sleutelbeen breken. Val je precies op het uiteinde van je schouderblad, dan is de andere mogelijkheid dat je het gewricht tussen het sleutelbeen en het schouderblad verstuikt. Afhankelijk van de inwerkende kracht bestaan er oplopende gradaties van verstuikingen die zijn beschreven door Rockwood in 1998 (1).
Bij graad I heeft het gewricht een flinke klap gehad, maar zijn sleutelbeen en acromion niet overmatig van elkaar verplaatst, er is geen schade van kapsel en gewrichtsbanden. Bij graad II is de klap zo groot dat het sleutelbeen naar boven is verplaatst en de banden rondom het sleutelbeen zijn dan gedeeltelijk gescheurd. De verplaatsing van het sleutelbeen naar boven kan blijvend zijn. Bij graad III is er grotere of gehele scheuring van de banden, en een grotere verplaatsing van het sleutelbeen. Deze verplaatsing is blijvend, en er kan sprake zijn van een zogenaamd pianotoetsfenomeen (indrukbaar sleutelbeen). Graad IV en hoger gaan vaak gepaard met breuken en spierscheuringen. In de meeste gevallen is er dan een operatie nodig.
Bij graad III is het onduidelijk of er een operatie nodig is. Het effect van zowel conservatieve als operatieve methoden is vergelijkbaar (2).
Graad I en II herstellen vaak zelf. Stokt het herstel na ongeveer 6 weken, dan kan fysiotherapie nodig zijn om de beweeglijkheid te herstellen, waarna de klachten kunnen verminderen of verdwijnen (3).
Ontstekingsreactie
Er komen klachten voor vanuit het AC-gewricht, waar geen trauma aan vooraf is gegaan. Het is niet altijd duidelijk wat hier de oorzaak van is. Soms wordt er met echografisch onderzoek of MRI-onderzoek een ontstekingsreactie in het gewricht gezien, maar soms ook niet. Specifieke testen kunnen in beide gevallen aantonen of de pijnklachten vanuit dit gewricht veroorzaakt worden of niet. Bij deze klachten is het belangrijk goed te beoordelen waar de oorzaak ligt.
Soms kan de beweeglijkheid in het AC-gewricht zelf het probleem zijn. De oorzaak voor de pijn kan echter ook buiten het AC-gewricht zelf liggen. Zo kan het zijn dat door een beperkt beweeglijk schoudergewricht (het gewricht tussen bovenarm en schouderblad) er een veranderde functie wordt gevraagd aan het aangrenzende AC-gewricht. Op dat moment kan er meer spanning op het kapsel van het gewricht komen te staan, waardoor er pijnklachten kunnen ontstaan. De behandeling bij deze klachten zal dan primair liggen bij het aanpakken van de beperkte beweeglijkheid in het schoudergewricht. Ook nekklachten kunnen hierdoor worden veroorzaakt.
Behandeling
Veel wetenschappelijk bewijs voor de behandeling van klachten vanuit het AC-gewricht is er niet. Zoals vermeld is dit ook lastig te onderzoeken, omdat de oorzaak van de klachten niet altijd in het AC-gewricht zelf liggen! Een injectie zou kunnen helpen, maar meestal is dit van beperkte duur en dan alleen als de injectie met behulp van echografie worden gegeven om de juiste lokalisatie te kiezen (4).
Behandelen met fysiotherapie lijkt wel noodzakelijk, gezien het feit dat langdurige klachten na een verstuiking van het AC-gewricht of ontstekingsreacties kunnen leiden tot artrose (vermindering van het gewrichtskraakbeen) van het gewricht (5). Dit kan blijvende pijnklachten en beperkingen veroorzaken.
We komen voor de fysiotherapeutische behandeling weer op ons stokpaardje: De juiste behandeling volgt uit goed fysiotherapeutisch onderzoek. Uiteraard is hieraan echografisch onderzoek gekoppeld om te beoordelen of er sprake is van een ontsteking, artrose of een verstuiking in het gewricht. Met behulp van deze informatie kun je de patiënt een goed beeld geven van de prognose van de klachten.
De functie van de omliggende gewrichten moet goed beoordeeld worden om het juiste behandelplan op te stellen. Als dit niet goed wordt onderzocht, kun je met de behandeling de plank behoorlijk misslaan. Vervolgens lijkt het noodzakelijk de oorspronkelijke beweeglijkheid van de betrokken gewrichten te herstellen. De beste manier hiervoor is de betrokken gewrichten te mobiliseren, door een combinatie van passieve mobilisatie (door de fysiotherapeut) en actieve mobilisatie (oefeningen) door de patiënt zelf (6).
Op latere leeftijd is er een operatieve mogelijkheid: Het uiteinde van het sleutelbeen kan worden weggehaald van het gewricht (7). In dat geval accepteer je dat er bewegingsbeperkingen zullen blijven, maar het kan zorgen voor een flinke pijnvermindering.
Literatuur
1. Rockwood CJ, Williams G, Young D. Disorders of the acromioclavicular joint. In: Rockwood CJ, Matsen FA III, eds. The Shoulder. 2nd ed. Philadelphia, PA: WB Saunders; 1998:483–553.
2. Mazzoca AD, Arciero RA, Bicos J. Evaluation and treatment of acromioclavicular injuries. Am J Sports Med 2007, 35(2):316-329
3. Nuijten V.M., Groeneweg R., Dockx J.J.C. Behandeling na trauma Acromioclaviculair gewricht. Tijdschrift manuele therapie Nr. 2. Mei 2011. Jaargang 7
4. Park K.D., Kim T.K., Lee J., Lee W.Y., Ahn J.K., Park Y. Palpation versus ultrasound-guided intra-articular acromioclavicular joint corticosteroid injections: A retrospective comparative clinical study. Pain Physician 2015 18: 333-341.
5. Mouhsine E, Garofalo R, Crevoisier X, Farron A. Grade I en II of acromioclavicular dislocation. Results of conservative treatment. J Shoulder Elbow Surg 2003, 12(6):599-602
6. Michlovitz SL, Harris BA en Watkins MP. Therapy interventions for improved joint range of motion: a systematic review J Hand Ther 2004, 2(2);118-131
7. Robertson W.J., Griffith M.H., Carroll K., O’Donnel T, Gill T.J. Artroscopic verss open distal clavicle excision; a comparative assessment at intermediate-term follow-up. Am J. Sports Med 2011 Nov; 39 (11) 2415-20
Trauma
Bij een val op de schouder kun je het sleutelbeen breken. Val je precies op het uiteinde van je schouderblad, dan is de andere mogelijkheid dat je het gewricht tussen het sleutelbeen en het schouderblad verstuikt. Afhankelijk van de inwerkende kracht bestaan er oplopende gradaties van verstuikingen die zijn beschreven door Rockwood in 1998 (1).
Bij graad I heeft het gewricht een flinke klap gehad, maar zijn sleutelbeen en acromion niet overmatig van elkaar verplaatst, er is geen schade van kapsel en gewrichtsbanden. Bij graad II is de klap zo groot dat het sleutelbeen naar boven is verplaatst en de banden rondom het sleutelbeen zijn dan gedeeltelijk gescheurd. De verplaatsing van het sleutelbeen naar boven kan blijvend zijn. Bij graad III is er grotere of gehele scheuring van de banden, en een grotere verplaatsing van het sleutelbeen. Deze verplaatsing is blijvend, en er kan sprake zijn van een zogenaamd pianotoetsfenomeen (indrukbaar sleutelbeen). Graad IV en hoger gaan vaak gepaard met breuken en spierscheuringen. In de meeste gevallen is er dan een operatie nodig.
Bij graad III is het onduidelijk of er een operatie nodig is. Het effect van zowel conservatieve als operatieve methoden is vergelijkbaar (2).
Graad I en II herstellen vaak zelf. Stokt het herstel na ongeveer 6 weken, dan kan fysiotherapie nodig zijn om de beweeglijkheid te herstellen, waarna de klachten kunnen verminderen of verdwijnen (3).
Ontstekingsreactie
Er komen klachten voor vanuit het AC-gewricht, waar geen trauma aan vooraf is gegaan. Het is niet altijd duidelijk wat hier de oorzaak van is. Soms wordt er met echografisch onderzoek of MRI-onderzoek een ontstekingsreactie in het gewricht gezien, maar soms ook niet. Specifieke testen kunnen in beide gevallen aantonen of de pijnklachten vanuit dit gewricht veroorzaakt worden of niet. Bij deze klachten is het belangrijk goed te beoordelen waar de oorzaak ligt.
Soms kan de beweeglijkheid in het AC-gewricht zelf het probleem zijn. De oorzaak voor de pijn kan echter ook buiten het AC-gewricht zelf liggen. Zo kan het zijn dat door een beperkt beweeglijk schoudergewricht (het gewricht tussen bovenarm en schouderblad) er een veranderde functie wordt gevraagd aan het aangrenzende AC-gewricht. Op dat moment kan er meer spanning op het kapsel van het gewricht komen te staan, waardoor er pijnklachten kunnen ontstaan. De behandeling bij deze klachten zal dan primair liggen bij het aanpakken van de beperkte beweeglijkheid in het schoudergewricht. Ook nekklachten kunnen hierdoor worden veroorzaakt.
Behandeling
Veel wetenschappelijk bewijs voor de behandeling van klachten vanuit het AC-gewricht is er niet. Zoals vermeld is dit ook lastig te onderzoeken, omdat de oorzaak van de klachten niet altijd in het AC-gewricht zelf liggen! Een injectie zou kunnen helpen, maar meestal is dit van beperkte duur en dan alleen als de injectie met behulp van echografie worden gegeven om de juiste lokalisatie te kiezen (4).
Behandelen met fysiotherapie lijkt wel noodzakelijk, gezien het feit dat langdurige klachten na een verstuiking van het AC-gewricht of ontstekingsreacties kunnen leiden tot artrose (vermindering van het gewrichtskraakbeen) van het gewricht (5). Dit kan blijvende pijnklachten en beperkingen veroorzaken.
We komen voor de fysiotherapeutische behandeling weer op ons stokpaardje: De juiste behandeling volgt uit goed fysiotherapeutisch onderzoek. Uiteraard is hieraan echografisch onderzoek gekoppeld om te beoordelen of er sprake is van een ontsteking, artrose of een verstuiking in het gewricht. Met behulp van deze informatie kun je de patiënt een goed beeld geven van de prognose van de klachten.
De functie van de omliggende gewrichten moet goed beoordeeld worden om het juiste behandelplan op te stellen. Als dit niet goed wordt onderzocht, kun je met de behandeling de plank behoorlijk misslaan. Vervolgens lijkt het noodzakelijk de oorspronkelijke beweeglijkheid van de betrokken gewrichten te herstellen. De beste manier hiervoor is de betrokken gewrichten te mobiliseren, door een combinatie van passieve mobilisatie (door de fysiotherapeut) en actieve mobilisatie (oefeningen) door de patiënt zelf (6).
Op latere leeftijd is er een operatieve mogelijkheid: Het uiteinde van het sleutelbeen kan worden weggehaald van het gewricht (7). In dat geval accepteer je dat er bewegingsbeperkingen zullen blijven, maar het kan zorgen voor een flinke pijnvermindering.
Literatuur
1. Rockwood CJ, Williams G, Young D. Disorders of the acromioclavicular joint. In: Rockwood CJ, Matsen FA III, eds. The Shoulder. 2nd ed. Philadelphia, PA: WB Saunders; 1998:483–553.
2. Mazzoca AD, Arciero RA, Bicos J. Evaluation and treatment of acromioclavicular injuries. Am J Sports Med 2007, 35(2):316-329
3. Nuijten V.M., Groeneweg R., Dockx J.J.C. Behandeling na trauma Acromioclaviculair gewricht. Tijdschrift manuele therapie Nr. 2. Mei 2011. Jaargang 7
4. Park K.D., Kim T.K., Lee J., Lee W.Y., Ahn J.K., Park Y. Palpation versus ultrasound-guided intra-articular acromioclavicular joint corticosteroid injections: A retrospective comparative clinical study. Pain Physician 2015 18: 333-341.
5. Mouhsine E, Garofalo R, Crevoisier X, Farron A. Grade I en II of acromioclavicular dislocation. Results of conservative treatment. J Shoulder Elbow Surg 2003, 12(6):599-602
6. Michlovitz SL, Harris BA en Watkins MP. Therapy interventions for improved joint range of motion: a systematic review J Hand Ther 2004, 2(2);118-131
7. Robertson W.J., Griffith M.H., Carroll K., O’Donnel T, Gill T.J. Artroscopic verss open distal clavicle excision; a comparative assessment at intermediate-term follow-up. Am J. Sports Med 2011 Nov; 39 (11) 2415-20
Heb je last van je schouder?
Maak een afspraak met een van onze specialisten!
Bekijk de vergoedingMaak een afspraak